Wist u dat goudsmeden ook met zilver werken en zilversmeden ook met goud?
Het verschil zit hem niet in wat ze verwerken, maar wat ze maken! Goudsmeden maken sieraden en
zilversmeden maken gebruiksvoorwerpen.
Edelsmid is een veel breder begrip. Een edelsmid maakt kunstzinnige objecten, ja ook wel uit
edelmetaal en ook wel sieraden maar dat hoeft niet.
Puur goud en zilver, ook wel fijn goud en fijn zilver genoemd, zijn heel mooi maar helaas voor grootschalige toepassing in sieraden veel te zacht. Daarom zijn er door de eeuwen heen verschillende mengsels (legeringen) van goud en zilver met andere metalen ontwikkeld die er nog steeds mooi uitzien maar sterker en harder zijn. Deze mengsels bevatten natuurlijk nog steeds het edelmetaal tot een zekere concentratie of gehalte.
Er zijn twee manieren waarmee gehalten aan edelmetaal worden weergegeven: In duizendsten of in karaat. Zo heeft het bekende Sterling (925) zilver 925 duizendsten of 92,5% aan fijn zilver in zich (de rest is koper). Voor goud wordt de term karaat toegepast. 24 karaat is fijn (zuiver) goud, 18 karaat is 75% fijn goud (18/24=3/4=75%) met daarbij 25% aan andere bijgemengde metalen. Het grappige is dat juist deze bijgemengde metalen ervoor zorgen dat er verschillende kleuren goud op de markt zijn.
Het is ook echt verwarrend! Als karaat en maat is voor het gehalte aan edelmetaal hoe zit dat dan met een diamant van 1 karaat? Voor edelstenen wordt de karaat niet gebruikt als maat voor de zuiverheid maar als gewichtsmaat. Eén karaat is gelijk aan 0,2 gram. Dus een diamant van 1 karaat weegt 0,2 gram. Daar komt de naam karaat ook waarschijnlijk vandaan, van het Arabische “Kharrub” wat Johannesbroodboom betekent. De pitjes van deze boom hebben een vrij constant gewicht van ongeveer 0,2 gram en ze werden vroeger al als gewichtsmaat toegepast.
Door het bijmengen van andere metalen aan goud worden andere kleuren verkregen. Het metaal is dan niet zuiver meer maar heeft wel een zeker gehalte aan goud. De andere metalen in het mengsel (legering) bepalen de kleur. Voor wit goud was dat vroeger het metaal nikkel. Tegenwoordig, omdat veel mensen een nikkel overgevoeligheid hebben ontwikkeld, wordt veel vaker het edelmetaal palladium gebruikt. In geel goud zit een zekere verhouding aan koper en zilver bijgemengd. Met meer koper wordt het goud roder, met meer zilver neigt de kleur naar groener. Des te meer vreemde metalen je kunt toevoegen des te meer kleurschakeringen zijn er mogelijk . daarom is de diversiteit aan kleuren voor 14 k goud groter dan voor 18 of 22 k goud. Wist u dat er ook zeer exotische kleuren goud bestaan? B.v licht grijsblauw of violet, helaas zijn deze legeringen heel erg bros en niet zo geschikt om een mooie ring van te smeden.
Een veel voorkomend misverstand: “Graag heb ik een ring met twee briljantjes”. De klant wil graag twee diamantjes in de ring, zo begrijpt de juwelier. Maar briljant staat voor die overbekende vorm waarin een edelsteen kan worden geslepen, niet voor de steensoort. Doordat het briljant slijpsel veel gebruikt wordt voor diamanten heeft het in de volksmond dezelfde betekenis gekregen, maar is niet correct! Ik heb hele mooie briljant geslepen saffieren, amethisten en andere edelstenen gezien.
Nu hebben we het vast over zilveren sieraden. Zilver is wel een edelmetaal maar helaas de bijgemengde metalen niet! In vrijwel al het voor sieraden gebruikte zilver is koper bijgemengd en door de invloed van de lucht (en alles wat daarin zit) maar ook door transpiratievocht en huidvet kan het koper oxideren en een grijszwart laagje vormen op het zilver. Ook kan in zekere omstandigheden wat van het koper afgeven op de huid en daar een groene plek veroorzaken. De ene persoon heeft daar meer last van dan de ander en het hangt waarschijnlijk van de zuurtegraad van de huid of transpiratievocht af. Het zilver in de legering zelf is edel, maar heeft helaas wel de eigenschap dat het aangetast kan worden door zwavelhoudende stoffen. Die zitten ook in huidvet maar ook in de lucht (zwaveloxides). De laatstgenoemde zijn er met name de reden van dat zilveren bekers, schalen etc. na verloop van tijd een beetje geel/bruin worden en nodig een poetsbeurt moeten hebben (met name daar waar iemand er met z’n vingers aan heeft gezeten).